Er komen steeds meer elektrische apparaten in huis. Eerst waren dit een stofzuiger en een wasmachine, maar tegenwoordig kan een automatische grasmaaier er bijvoorbeeld bijhoren. Huishoudelijke taken zijn op deze manier minder inspannend en kosten vaak ook minder tijd. Het kan echter ook een valkuil zijn om te weinig te gaan bewegen. Een voorbeeld hiervan is de elektrische fiets. Wanneer deze gebruikt wordt door iemand die wegens lichamelijke klachten anders geen gebruik zou kunnen maken van een fiets, is het natuurlijk alleen maar handig dat deze elektrische fietsen bestaan. Echter, wanneer deze puur gebruikt wordt voor het gemak zou je je kunnen afvragen wat dit voor effect heeft op je beweeggedrag.
Te weinig beweging kan gezondheidsrisico’s met zich mee brengen
Uit cijfers van TNO (Monitor Bewegen en Gezondheid) is gebleken dat we in Nederland nog steeds te weinig bewegen.
- Uit dit onderzoek is gebleken dat 32% van de volwassenen te weinig beweegt
- Onder de jongeren beweegt 54% te weinig.
- Volwassenen zitten gemiddeld 6,2 uur per dag op een werk- of schooldag
- Jongeren zitten gemiddeld 7,8 uur per dag op een werk-of schooldag
In een ander artikel staat beschreven welke gezonheidsrisico’s bij te lang zitten kunnen ontstaan
Hoeveel moet ik bewegen?
Voor veel mensen is het niet duidelijk hoeveel ze moeten bewegen om aan de beweegnorm te voldoen. De Nederlandse Norm voor Gezond bewegen zegt dat jongeren van 0 tot en met 17 jaar per dag minimaal één uur aan matig intensieve beweging moeten doen (zoals skateboarden of aerobics) en mimimaal twee keer per week oefeningen (voor mobiliteit, kracht en/of coördinatie) moeten doen ter verbetering van hun fitheid.
Voor mensen van 18 tot en met 55 jaar is vastgesteld dat ze minimaal een half uur per dag matig intensief moeten bewegen (op minimaal vijf van de zeven dagen per week). Dit kan flink doorwandelen of fietsen (met een snelheid van ongeveer 15 km/h) zijn en voor 55-plussers is dit ook een half uur op minimaal vijf van de zeven dagen van de week, maar mag de intensiteit iets lager zijn. Dit kan bijvoorbeeld wandelen met een snelheid van 3 à 4 km/h of fietsen met een snelheid van 10 km/h zijn.