Onderzoek voor twee soorten oefentherapie bij een springersknie
De bovenbeenspieren hechten zich via deze pees aan het tuberositas tibiae (botuitsteeksel aan de bovenzijde van het scheenbeen). Bij een Jumpers Knee is deze kniepees (patellapees), die net onder de knieschijf aanhecht, aangedaan. De kwaliteit van het peesweefsel is hierbij verminderd. Veelal veroorzaakt door overbelasting door bijvoorbeeld overmatig springen of traplopen.
Men ervaart pijnklachten (vaak net onder de knieschijf) bij activiteiten zoals traplopen, fietsen, langdurig zitten, rennen of springen. Bij deze activiteiten komt er namelijk extra trekkracht op de kniepees. Ook kan er zwelling of stijfheid optreden.
U kunt met dit type knieklachten ook bij onze fysiotherapeuten terecht. Na een intake zal er een behandelprogramma opgesteld worden om de kwaliteit van de pees te verbeteren. Vaak is actieve oefentherapie hier een onderdeel van om het peesweefsel in kwaliteit te doen herstellen.
Dr. Oei en dr. De Vos doen nu extra onderzoek naar deze knieblessure. Zij gaan gedurende 24 weken de effecten van twee soorten oefentherapie vergelijken: een zware, pijnlijke opbouw van oefeningen of een pijnvrije, gedoseerde opbouw van oefeningen. Ze kijken hierbij naar wat de patiënten ervaren op het gebied van pijn en het wel/niet goed kunnen terugkeren naar hun sportactiviteiten. Ook beoordelen ze de effecten hiervan aan de hand van een innovatieve MRI-techniek waarbij de kwaliteit van de pees beter beoordeeld kan worden dan bij een gewone MRI. Ze hopen met dit onderzoek een beter advies wat betreft oefentherapie te kunnen geven aan patiënten met een springersknie.
We houden u op de hoogte van de uitkomsten van dit onderzoek!